Je kent het wel — net lijkt het lente te worden, en je planten zien er ineens wat futloos uit. Vorige week liep ik nog door m’n tuin in Amsterdam-Zuid en dacht: “Hoe zorg ik eigenlijk dat m’n planten dit voorjaar echt gaan knallen?” Ja, ik weet het — iedereen zegt altijd ‘gewoon water geven en af en toe mest’, maar het is iets complexer. Misschien komt het door die wisselvallige Nederlandse lente, of was het omdat ik die ene keer die mest vergat… Nou goed, hier mijn tips die ik inmiddels gewoon uit ervaring heb verzameld.
1. Begin met de juiste bodembewerking
De bodem is eigenlijk de basis — spreek maar eens met een ervaren kweker in de buurt van Utrecht, die zegt ook altijd dat gezonde planten van gezonde grond komen. Zorg dat je grond los en luchtig blijft. Dit kun je doen door de aarde licht los te maken en compost toe te voegen. Niet die te geperste, harde kluiten waar je niets doorheen krijgt. Zelf gebruik ik vaak een beetje gecomposteerde koeienmest, maar goed — dat is wel een beetje een lokale tip.
2. Water geeft kracht, maar te veel is ook doodzonde
Water geven is tricky, zeker met die Hollandse buien die je soms compleet verrassen. Mijn moeder vertelde me altijd “water ’s ochtends vroeg, dan hebben ze de hele dag om het op te nemen”. En dat klopt. Ik ben erachter gekomen dat vooral wortelrot doordat je te veel of verkeerd water geeft vaak de boosdoener is als je planten er slap bijstaan. Dus: beter regelmatig en met mate. En check de bodem — voelt die modderig aan? Dan even wachten met water geven.
3. De juiste meststoffen op het juiste moment
In onze omgeving werkt dierlijke mest vaak fijner dan synthetische, zeker bij tuinplanten. Vorige maand was ik bij een tuincentrum in Rotterdam waar ze me echt hebben overtuigd om over te stappen op organische meststoffen. Ze zorgen langzaam voor voeding en beschadigen niet de bodemstructuur. Belangrijk is: niet meteen na de vorst bemesten, wacht tot de grond opwarmt. Mijn buuf zwoer altijd bij vloeibare mest, maar ik vind korrels soms handiger. in ieder geval: niet overdrijven, want dat verbrandt snel de wortels.
4. Let op plagen, maar raak niet meteen in paniek
In onze Nederlandse tuinen duiken in het voorjaar meestal af en toe slakken of bladluizen op. Mijn collega van het tuincentrum zei laatst: “geef je planten een zetje met natuurlijke vijanden — lieveheersbeestjes zijn white knights daar.” Zelf geef ik ook wel eens een roetfilter van zeepoplossing, werkt verrassend goed en is nagenoeg gifvrij. Niet alles hoeft direct groots aangepakt te worden — soms helpt een beetje geduld en een goed ecosysteem in de tuin meer.
5. Geef planten de ruimte, ook als je een kleine tuin hebt
Te vaak zie ik buren de planten teveel oppotten of te dicht naast elkaar zetten. Vooral in steden als Groningen of Den Haag hebben we die ruimte-uitdaging, maar planten willen echt ademruimte. Ik probeer ze minstens een paar centimeter uit elkaar te zetten, zodat ze niet met elkaar concurreren en schimmelvorming voorkomt. Of misschien vertel ik mezelf gewoon dat — hoe dan ook: een beetje extra ruimte doet wonderen.
Probeer deze tips dit voorjaar uit, en wie weet krijg jij net dat beetje extra uit je tuin
In maart en april is het dus vooral een kwestie van goed in de gaten houden en dan langzaam steeds wat extra zorg geven. Sommige trucs werken voor mij beter dan voor anderen, maar ach, in ons landje blijft het altijd een beetje zoeken naar de perfecte balans. Heb jij eigen tips of juist ervaringen die niet zo goed werkten? Deel ze vooral hieronder — het blijft leuk om van elkaar te leren.
En nu: ga die tuin in, steek je handen in de aarde en geniet van het groene seizoen!