Wist je dat het kweken van heerlijke, sappige aardbeien helemaal niet zo ingewikkeld hoeft te zijn? Vooral hier in Nederland, waar het klimaat best vriendelijk is voor deze zoete vruchten. Maar eerlijk? Ik had altijd gedacht dat het iets voor groene vingers was, zoiets waar ik de tijd niet voor had.
Toch, op maandagochtend, terwijl ik mijn koffie dronk en naar de tuin keek, besloot ik het gewoon eens te proberen. Dat ging eigenlijk verrassend goed! En nee, ik ben geen professionele tuinier. In dit stuk deel ik een paar simpele tips, zodat jij ook zonder poespas aan de slag kan gaan.
1. Kies de juiste aardbeienvarieteit
Ik las laatst dat je beter kunt kiezen voor – hou je vast – zogenaamde ‘junidragers’. Dat zijn aardbeien die in juni hun beste oogst geven. Ze zijn minder gevoelig voor ziektes en leggen het niet snel loodje bij onze wisselvallige zomerweer. Soms hoorde ik dat mensen zogeheten ‘doorlopers’ prefereren, maar die hebben wel wat meer aandacht nodig. Mij leek het fijn om met iets makkelijker te beginnen.
2. De juiste plek en bodem: kleiner moeite, groter resultaat
Zo simpel als het klinkt: aardbeien houden van zon. Hoe meer zon, hoe zoeter het fruit (tenminste, zo werkt het in onze regio). Ik heb mijn planten naast de schutting gezet, lekker op het zuiden gericht, en tot nu toe geen klachten. Natte voeten zijn echter een no-go, dus zorg dat de bodem goed doorlatend is. Denk aan zandgrond of maak een mengsel met compost en wat grit. Mijn buurman zweert bij aardbeien in verhoogde bakken – makkelijker onderhoud en minder slakkenproblemen.
3. Water geven zonder stress
Op het water geven werd ik vroeger het meest onzeker. Te veel en ze rotten weg, te weinig en ze worden slap. Nu doe ik het vooral ‘s ochtends, lekker vroeg dus, zodat het water niet de hele dag op de blaadjes blijft staan. Echt nat houden hoeft niet continu. Overigens vertelde mijn collega – die ook tuinier is – dat de mulchlaag rond de planten helpt om vocht vast te houden en onkruid tegen te gaan. Gaatjes in de mulch vermijden dan wel, anders kunnen er schimmelproblemen ontstaan.
4. Wanneer oogsten en bewaren?
Daar ging ik de eerste keren de mist in. Wachten tot ze knalrood zijn is logisch, maar soms moet je een paar aardbeitjes ook gewoon eerder plukken. Bijvoorbeeld als er vogels of mieren aankomen – in ons chatgroepje over tuinieren worden daar altijd grappen over gemaakt. Oogst de bessen voorzichtig, met steeltje en al. Zo blijven ze langer vers. Wat ik nog leerde via een oud tuintijdschrift: je kunt ze kort in de koelkast leggen, maar maak er snel jam of smoothie van – want vers is toch net iets lekkerder.
5. En wat als je geen tuin hebt?
Misschien heb je alleen een balkon of vensterbank. Ook daar kan je prima aardbeien kweken. Kies dan voor compacte potvarianten – die zijn speciaal gefokt voor kleinere ruimtes. Een aardbeien- hanging basket bijvoorbeeld, die hangt gewoon buiten, en je plukt ze zo van de trossen. Lekker makkelijk.
In het kort: het kan echt simpel en leuk zijn, zonder dat je uren hoeft te zwoegen in de tuin. Misschien heb je zelf nog een tip die ik over het hoofd zie? Laat vooral horen, ik vind het gezellig om er meer over te lezen. Tot die tijd – succes met jouw aardbeienavontuur, het is het wachten waard.
