Wie houdt er nu niet van verse, zoete aardbeien? In Nederland zijn ze een zomers icoon, maar de beste krijg je niet zomaar uit de winkel. Mijn buurman — die al 20 jaar aardbeien telen — deelde een paar verrassende tips. Misschien lijken ze simpel, maar geloof me, het maakt verschil. Alhoewel, ik weet niet of het voor elke tuin werkt, want mijn eigen plantjes waren soms een drama.
1. Kies het juiste ras — dat is al de helft van het werk
Er zijn tientallen soorten aardbeien, maar in Nederland zie je vooral de Elsanta, een stevige en zoete variëteit die lang houdbaar is. Toch swingen sommige hobbytuinders juist voor Reus van Vlaanderen — sappig en iets zachter. Wil je de meest smaakvolle? Probeer eens een mix, of vraag in het tuincentrum wat lokaal populair is.
Mijn buurman zweert bij biologische rassen, zonder al te veel bemesting. “Natuurlijk is minder soms meer,” zegt ‘ie. Ik heb het geprobeerd met kunstmest — ook lekker hoor — maar ze smaken toch anders.
2. Locatie, locatie, locatie
Aardbeien houden van zon, maar niet té heet. In ons kikkerlandje is dat minder lastig, maar toch – een plekje in de ochtendzon en wat schaduw in de middag doet wonderen. Mijn plantjes stonden vorig jaar pal in de volle zon en verbrandden bijna. Maandje geleden hoorde ik van een collega dat aardbeien ook goed groeien in verhoogde bakken — makkelijker water geven en minder beestjes.
3. Bodem en water: de basics die je niet mag negeren
De grond moet goed doorlatend zijn, vochtig maar niet drassig. Ik had ooit een plant die er allemaal maar sproeikoppen op zette — geen idee waarom — en die stikte bijna. Een Nederlandse tuinder volgde me op Instagram en raadde turfhoudende potgrond aan, dat houdt de juiste balans vast.
Water geven doe je ’s ochtends, zodat het blad kan drogen. Alsof het uitmaakt, dacht ik eerst…maar ja, vorige zomer had ik opeens last van schimmel. Misschien gewoon pech, misschien niet.
4. Snoeien en verzorging: het geheim van lange oogst
Elke week de dode blaadjes weghalen, ook die kleine onkruidjes weghalen en nieuwe runners (de uitlopers) weghalen — zo blijft de plant sterk. Makkelijk gezegd — het lijkt wel een fulltime baan. Maar mijn moeder zei altijd: ‘Wie netjes is met z’n aardbeien, krijgt ze zoeter terug.’ En ze had gelijk. In ons chattgroepje raadde iemand nog aan om de runners in water te zetten voor nieuwe planten. Handig, toch?
5. Oogsten op het juiste moment
Niet helemaal rijp plukken, maar ook niet te lang laten liggen. In Nederland is dat meestal rond juni, afhankelijk van het weer. Wacht tot ze rood, maar niet té zacht zijn, en pluk voorzichtig. Ik ben een keer te snel geweest — een hele bak was veel minder zoet dan verwacht. Inmiddels doe ik het liever rustig aan, zelfs al kan dat betekenen dat ik minder pluk.
Bonus: biologische bestrijding en natuurlijke vijanden
Slakken zijn de grootste rovers in je aardbeienpatch. Mijn buurman gebruikt graag biezenkamer-en-geurstoffen — klinkt gek, maar blijkt effectief. Anderen leggen half kopje bier neer, maar dat trok bij mij meer de katten dan de slakken aan. De natuur is soms onvoorspelbaar, maar leuk om mee te experimenteren.
In ieder geval, zoals mijn buurman altijd zegt: “Geduld loont, maar ook een beetje geluk.” En misschien dat het bij jou ook zo uitpakt — of niet. Hoe dan ook, proberen waard, toch?
Heb jij nog geheime tips voor aardbeienteelt in Nederland? Deel ze hieronder! Of bewaar dit artikel voor je volgende tuinseizoen — hoe dan ook, lekker plukken gewenst!