Je denkt dat frambozen kweken simpel is, toch? Gewoon een struik planten, water geven en wachten op die heerlijke vruchten. Maar nee – veel tuinliefhebbers maken één klassieke fout waardoor hun oogst mager blijft. En eerlijk, ik dacht dat het ook aan mijn groene vingers lag, tot iemand me de waarheid vertelde.
Frambozen zijn in Nederland populair, vooral omdat ze lokaal lekker vers zijn. Maar er is zo’n ding waar bijna iedereen in tuinschuren en buurttuintjes mee worstelt: de verkeerde plek en verzorging. En dat terwijl het simpel te voorkomen is. Dus als jij ook klaar bent met teleurstellende frambozen, let even op.
Dé grootste valkuil: de verkeerde standplaats
Als je frambozen verkeerd plant – bijvoorbeeld te dicht bij bomen of zonder goede zon – dan is de kans dat ze prachtig groot en zoet worden ineens een stuk kleiner. Frambozen houden van veel zon en luchtcirculatie. Ik heb het vaker gezien: mensen planten ze in een hoekje achter de schuur, waar het altijd schaduwrijk is. Resultaat – slappe, kleine bessen of zelfs niks.
Dus: kies een plek in je tuin die minimaal 6 uur zon vangt. Zolang het maar luchtig is, want dichtbegroeide plekken zorgen voor schimmel en slechte groei. M’n buurman had daar last van, zijn frambozen werden helemaal zwart door rot. Dat had makkelijk voorkomen kunnen worden!
Vergeet niet: snoeien is de sleutel
Ook bij mijn eerste struiken dacht ik “wat, snoeien die dingen? Dat maakt ze toch kapot?” Maar nee. Frambozen zijn eigenlijk vrij gul: ze geven elk jaar nieuwe scheuten waar de vruchten aan komen. Als je oude, dode takken laat zitten, verspilt de plant z’n energie en krijg je minder fruit.
Tip uit ervaring: snoei direct na de oogst alle oude takken terug tot op de grond. Dat lijkt rigoureus, maar het zorgt voor frisse nieuwe scheuten in het volgende seizoen. Vaak werkt dit niet alleen met zomerframbozen, maar ook herfstvarianten hebben er baat bij (hoewel die wat minder streng gesnoeid hoeven te worden).
Maar misschien werkt het voor jou anders – ik ben niet helemaal zeker wat voor elke soort geldt.
Water geven – maar niet te veel
Voldoende water is belangrijk, vooral in onze droge zomers. Maar frambozen houden niet van drijfnat – wortelrot ligt dan op de loer. M’n moeder was altijd streng: beter 2 keer per week goed water dan elke dag een beetje. Het is een kwestie van balans en een beetje aanvoelen.
Check de grond: voelt het als een oud biscuit, dan is het tijd voor water. Vochtige, maar niet drassige grond is het doel. Hiervoor helpt een mulchlaag van stro of bladeren, dat houdt vocht vast en houdt onkruid weg. In ons chattrgroepje over tuinieren waren ze het er unaniem over eens dat dit een life-saver is.
Gebruik goede grond – en geef ze ruimte
Nog iets wat vaak vergeten wordt: planten te dicht op elkaar. Frambozen houden ervan om ‘lucht’ te hebben – plant ze zeker 40-50 cm uit elkaar. Ook moet de grond goed doorlatend zijn, liefst rijk aan organische stof. Bij de lokale tuincentra zoals Intratuin of GroenRijk vind je vaak goede potgrond of compostmixen voor bessen.
Misschien klinkt dat voor jou evident, maar ik heb wel eens struiken gezien die zo dicht stonden dat er bijna niks groeide. Je wil geen overvolle jungle creëren – minder is soms meer.
In het kort – zo voorkom je de grootste fouten:
- Kies een zonnige, luchtige plek (minimaal 6 uur zon)
- Snoei oude takken direct na de oogst
- Geef water met mate – vermijd drassige grond
- Gebruik mulch om vocht vast te houden en onkruid te voorkomen
- Plant frambozen minimaal 40 cm uit elkaar
Ik weet niet hoe het bij jou is, maar ik vind het best leuk als een plant je beetje helpt door zelf onder goede omstandigheden te groeien. En frambozen doen dat prima, als je ze niet per ongeluk tegenwerkt.
Misschien heb jij nog andere trucjes? Deel ze gerust hieronder, ik ben benieuwd wat er bij jou werkt. Of ga vandaag nog naar je lokale tuincentrum, koop een paar rode struiken en probeer het een beetje anders aan te pakken.
In elk geval – succes met je frambozen! En hopelijk wordt het volgend seizoen een stuk smakelijker dan nu…
