Je kent het wel: net als je tuin er op zijn mooist uitziet, sluipen die vervelende beestjes overal rond en eten je planten letterlijk op. Het lijkt soms alsof ze tijdens een nachtelijke missie alles stuk maken. Op zich niet zo verrassend — Nederlandse tuinen zijn een soort paradijs voor bepaalde plaagsoorten. Maar welke zijn nou echt de boosdoeners en hoe blijf je ze voor? Ik vertel je wat ik in mijn eigen tuin heb geprobeerd, en wat soms echt werkt (of ook niet…)
1. Bladluis – de kleinste, maar o zo gemeen
Bladluis is waarschijnlijk de populairste -of beter gezegd onaangename- gast in bijna elke tuin. Ze zuigen sap uit planten en zorgen voor die plakkerige honingdauw waar schimmels lekker op kunnen groeien. Mijn buurvrouw van drie huisjes verder vertelt ook altijd over bladluizen – haar rozen kunnen er niet tegen.
- Hoe herkennen? Kleine, groene, zwarte of roze beestjes aan bladeren
- Bestrijdingstips: Spuit met een harde waterstraal om ze weg te blazen, of gebruik een natuurlijke vijand zoals lieveheersbeestjes
- PS: chemische middelen kun je beter bewaren voor noodgevallen, want dan ga je ook nuttige insecten kwijt
2. Slakken – de stille nachtsluipers
Slakken zijn misschien wel dé nachtmerries van iedereen die van tuinieren houdt. Vooral die grote naaktslakken die in de schemering komen feesten op je jonge plantjes. Mij is ooit verteld dat biervalletjes helpen — zelf geloof ik er half in, maar mijn collega zweert erbij dat het werkt.
- Hoe ze spotten? Slijmsporen en aangevreten bladeren
- Wat helpt? Valletjes met bier, koperen ringen rondom de planten, of s’nachts handmatig rapen
- Geen fan van gif? Probeer biologische slakkenkorrels zonder metaldehyde
3. Spintmijten – de onzichtbare vampieren
Spintmijten zijn zo klein dat je ze zo goed als niet ziet, totdat je opeens bruine vlekken en rupsachtige webben op je planten ontdekt. Mijn moeder zegt altijd: “De planten zien eruit alsof ze aan een roetsjbaan hebben gezeten!” Nouja, dat beeld.
- Signaleren? Fijn webwerk, vergeling en dorre blaadjes
- Bestrijden: genoeg sproeien met water of neem predatoren als roofmijtjes
- Ze houden van droge warme plekken, dus iets meer luchtvochtigheid in de tuin kan helpen
4. Aardrupsen – de ondergrondse eters
Deze zijn lastiger te spotten: onder de grond knagen ze aan wortels, waardoor planten ineens slap gaan hangen zonder duidelijke oorzaak. Vorige lente had ik er ineens van die zwakke geraniums — bleek een aardrupsenplaag te zijn.
- Herkennen: Afstervende planten, gangen onder de grond
- Oplossing: natuurlijke vijanden stimuleren, zoals vogels en egels
- Ook helpt het om de bodem luchter te maken en regelmatig te spitten
5. Erwtenmot – zeldzaam maar schadelijk
Deze mot komt vooral voor in het zuiden van Nederland en kan kurkdroge zomers goed doorstaan. Mijn tuinvriend in Limburg was er een tijdje terug redelijk winkelig door — zijn erwten waren ineens helemaal kaalgevreten!
- Hoe je ze ziet? Kleine, grijze motten bij de plant; gaatjes in bladeren
- Preventie: insectengaas en tijdig het gewas schoonhouden
- Biologische middelen met Bacillus thuringiensis kunnen ook helpend zijn
Al die beestjes kunnen je tuin maken of breken, maar soms moet je gewoon accepteren dat de natuur haar gang gaat. Ik probeer steeds vaker groenere oplossingen, want eerlijk — met gif ben je vaak verder van huis dan je denkt. Misschien werkt dit ook voor jou, misschien niet helemaal — в общем, как-то так.
Heb jij ook zulke plaagdilemma’s? Deel vooral je ervaringen of tips in de comments — altijd leuk om te horen hoe anderen hier tegenaan lopen!