Een volkstuin — klinkt romantisch, nietwaar? Maar als je het één keer hebt geprobeerd, weet je dat het soms meer een jungle wordt dan een idyllisch stukje land. Ik heb mijn handen meer dan eens diep in de modder gestoken (letterlijk) en dacht vaak: “Hoe krijg ik hier nu écht iets goeds uit?” In dit artikel deel ik praktische tips die ik de afgelopen jaren heb verzameld, speciaal voor iedereen die zijn volkstuin wil laten bloeien, of die nu 10 m² heeft of een stuk groter.
Begin klein en plan slim
Vaak duikt de gedachte op: “Ik moet alles tegelijk proberen”. Nope, dat werkt meestal niet. Mijn buurman had vorig jaar een enorme moestuin en hij begon met 15 verschillende groenten tegelijk — resultaat: half werk, veel gedoe. Probeer eerst drie tot vijf soorten die je écht lekker vindt of makkelijk groeien, zoals wortelen, sla en tomaten.
Maak een simpele plattegrond (kan met pen en papier) en bedenk waar de zon het langst schijnt. De meeste groenten houden van minimaal zes uur zon per dag, en vergeet niet dat grotere planten soms schaduw geven.
De juiste bodem is goud waard
In ons polderklimaat denken mensen vaak te makkelijk over grond. Maar: goede voeding begint bij gezonde aarde. Onlangs las ik dat je beter kunt investeren in bodem verbeteren dan in dure zaden. Zelf strooi ik elk najaar wat compost over mijn bedden en spit dat licht in — ja, het is een beetje werk, maar het betaalt zich terug.
Probeer ook eens een bodemtest — bij tuincentra of via lokale tuinverenigingen in Nederland is dat supersimpel. Zo weet je precies welke voedingselementen missen. Sommige planten, zoals aardappels, hebben bijvoorbeeld iets andere voeding nodig dan sla.
Watermanagement: overdaad schaadt
Klinkt logisch, maar ik zie het nog vaak misgaan in onze tuinen. Overbewatering is een sluipmoordenaar. Mijn collega die ook een volkstuin heeft, gaf me ooit deze gouden tip: “Geef liever minder vaak water, maar met voldoende.” Dat zorgt voor diepere wortels en gezondere planten.
Gebruik ook een mulchlaag (bijvoorbeeld bladeren of stro): het houdt de grond vochtig en voorkomt onkruid. En serieus, je hoeft echt niet elke dag die gieter te pakken. Zeker niet in Nederland, waar het vaak vanzelf wel regent — hoewel het enige jaren geleden wel echt extreem droog was, toen moest ik wel extra letten.
Wees niet bang voor experimenten
Hoewel sommige gewassen uitstekende beginnersvrienden zijn, probeert mijn oma elk jaar weer iets nieuws — dit jaar zelfs aubergines in onze regio! Soms mislukt het, soms niet, maar dat hoort erbij.
Heb je een kleine tuin? Kijk dan eens naar verticale teelt: klimplanten zoals sperziebonen of komkommers geven veel oogst op een klein oppervlak. Ook combineren is handig: plant bijvoorbeeld basilicum bij tomaten, dat schijnt lekker samen te groeien.
Laat je tuin leven
Het klinkt misschien zweverig, maar een tuin zonder insecten is als een feestje zonder gasten. Laat bijvoorbeeld een hoekje wild groeien of zet een insectenhotel neer. Vorige lente besloot ik dat gewoon en wow — de bestuiving ging meteen beter en mijn pompoenen waren groter.
Dus, ben je volgende keer in een volkstuin bij jou in de buurt, neem dan even een kijkje bij de buren, praat met mensen, en durf te experimenteren. Tuinieren is minstens zo veel geduld, plezier en vallen en opstaan als hardlopen of koken — alleen dan met meer modder.
Hoe ziet jouw volkstuin eruit? Heb je misschien een gouden tip die ik nog niet noemde? Laat het vooral weten in de reacties!