Een groen gazon in de Nederlandse zomer — klinkt als een utopie, toch? Zeker met die wisselvallige zomers hier, tussen regen en plotselinge hittegolven. Maar toch, met een paar slimme aanpassingen, heb ik m’n buurman minstens zo vaak jaloers naar m’n tuin zien kijken. Niet dat het een wetenschap is die overal werkt, maar… misschien zit er wat in.
Begin bij de basis: de juiste graszaden kiezen
Een gazon is maar zo sterk als z’n zaden. Toen ik net begon met m’n tuin, nam ik het er maar op vertrouwen — gewoon de standaardmengeling van het tuincentrum. Nou, niet zo slim. Vooral in Nederland, met z’n natte winters en droge zomers, werkt een mengsel met Engels raaigras en veldbeemdgras beter. Het houdt het water vast én groeit bij kou en hitte goed door.
Een tip van een collega tuinder: kijk ook eens naar grassoorten die bestand zijn tegen dicht betreden — als je kinderen of honden hebt, tenminste. Scheelt heel wat kale plekken.
Water geven — maar dan juist
Bij water sparen denken we snel ‘even niet sproeien’. Logisch, maar je gras krijgt het daar niet altijd mee. Het beste is ’s ochtends vroeg water geven, dan kan het goed intrekken voordat de zon eroverheen komt. Sowieso liever één keer per week goed dan elke dag een beetje — dat stimuleert namelijk diepe wortels.
En ja, zelfs in de tuin van m’n moeder in Rotterdam zag ik dit vorig jaar werken. Hoewel… soms vergeet ik het ook gewoon, en mooi blijft het dan toch niet. Misschien was ik ook gewoon wat te lui.
Maaien met beleid
Die eeuwige discussie blijft: hoelang moet gras eigenlijk zijn? Mijn ervaring: liever niet te kort. Zeker in de zomer, als de zon fel is. Een lengte van ongeveer 4 cm is ideaal — het biedt schaduw voor de wortels en voorkomt uitdroging. M’n buurman maait zijn gazon altijd een cm of 2 en klaagt dat ‘ie steeds dor geel wordt.
Probeer ook niet te vaak te maaien. Elke week is oké, maar als het tempo van groei zakt, kun je gerust wat langer wachten. Ik doe dat meestal zo half half en het werkt best goed.
Voeding — niet dwangmatig maar wel slim
“Bemesten moet je,” hoorde ik van m’n opa vroeger. Dat klopt wel, maar overdrijven is ook zonde. De beste periode is eind mei, als de groei goed op gang is gekomen. Een langzame-korreltjesmest helpt het gras sterker te worden, vooral voor die zware Nederlandse zomers.
En geen gekkigheid met te veel stikstof – dat maakt het gras wel groen, maar kwetsbaar voor ziektes en droogte. In onze buurt gebruikt de meeste mensen biologische mest—minder stress voor het gazon én het milieu.
Laat het gras maar een beetje ademhalen
Je las het misschien al ergens: verticuteren en beluchten zijn niet zo’n hype als iedereen denkt, maar ik doe het toch eens per jaar. Vooral verticuteren, want dat haalt mos en dode bladeren weg. Als je dat niet doet – en ik spreek uit eigen ervaring – wordt je gazon een beetje een drama in augustus.
Een tip voor beginners: huur zo’n verticuteermachine bij de Gamma of Praxis. Je buurman mag er misschien een vies gezicht bij trekken, maar het werkt echt.
En als het toch geel wordt…
Zelfs na al die tips kan het gras nog knorrig doen. Soms ligt het simpelweg aan te veel schaduw of op een plek waar water blijft staan. Dan maak ik me niet te druk en plant ik liever wat groenblijvende vaste planten of bodembedekkers – die houden het langer uit.
Het is dus echt niet altijd een kwestie van “ik doe iets fout”. Misschien heeft je gazon gewoon z’n eigen plan.
Al met al – deze tips werken het best als je ze combineert en niet te fanatiek wordt. In ons chaotische Nederlandse klimaat moet je soms ook gewoon genoegen nemen met een paar dorre plekken hier en daar. Maar een groen, fleurig en uitnodigend gazon? Dat kan best. Probeer het, en laat vooral horen wat bij jou werkte (of juist niet)!